Feniks

In opdracht van uitgeverij ThiemeMeulenhoff redigeerde Bureau Bisontekst in 2005/2006 de methode Feniks, geschiedenis voor de Tweede Fase. Deze omvat een havo- en vwo-boek met teksten en opdrachten.Hierna een stukje uit de inleiding.

Het grootste deel van het boek wordt gevormd door een overzicht van de geschiedenis in tijdvakken. Dit deel is opgebouwd uit tien hoofdstukken, voor elk tijdvak één. Ieder hoofdstuk kent een aantal paragrafen. Elke paragraaf behandelt een kenmerk. Bij de formulering van die kenmerken worden kernbegrippen gebruikt. De kernbegrippen – ze staan in de index vetgedrukt – helpen je de kenmerken te leren en te begrijpen. Geschiedenis bestudeer je door vragen te stellen en daarop antwoorden te formuleren op een historisch correcte wijze. Je maakt daarbij gebruik van zogenaamde historische vaardigheden. Het is belangrijk dat je de vaktermen en het kritisch historisch onderzoek leert kennen, opdat je geen al te gemakkelijke en ongenuanceerde conclusies trekt. In de verwerking van de leerstof van deze inleiding worden die historische vaardigheden gebruikt. Behalve op de historische vaardigheden, wordt bij Feniks nog al eens een beroep gedaan op je onderzoeksvaardigheden. Ook het samenwerken in groepjes is in deze methode heel belangrijk.

Uit: Overzicht van de geschiedenis. Feniks, geschiedenis voor de Tweede Fase (ThiemeMeulenhoff 2007).

 

Dit artikel is 2418 keer bekeken