Uitwisseling stads- en plattelandsschool

“Lekker chillen met onze nieuwe vrienden”

In de gangen van het Nova College, een zwarte school voor leerlingen van
12 tot 18 jaar in de Haagse Schilderswijk, klinkt opgewonden geroezemoes. Een groep leerlingen verdringt zich voor de ramen. “Komen ze er nu aan of staan ze nog steeds in de file?”

De leerlingen zijn in afwachting van een bus vol leeftijdgenoten van de Christelijke Scholengemeenschap Eekeringe uit Steenwijk. Sinds twee jaar heeft het Nova College een uitwisselingsprogramma met deze school. De verschillen tussen beide onderwijsinstellingen konden bijna niet groter zijn: het Eekeringe is een witte plattelandsschool, het Nova College een zwarte stadsschool die kinderen die nog niet zo lang in Nederland zijn voorbereidt op doorstroming naar het reguliere onderwijs. Het Nova College telt 53 nationaliteiten, op het Eekeringe moet je de allochtone leerlingen met een lampje zoeken. En toch klikt het tussen de scholieren van het Nova College en de vmbo’ers uit Steenwijk. “Toen we de vorige keer uit Steenwijk weg gingen, moesten we bijna allemaal huilen”, zegt Murat (14). “Echt waar, hoor! De kinderen uit Steenwijk, maar wij ook. We waren verliefd!”

Tram en fiets
Het idee om een ontmoetingsprogramma te starten met de plattelandsschool ontstond een paar jaar terug tijdens een werkweek, vertelt onderwijsdirecteur Ajoeb Mohamed van het Nova College. “We waren met school in een vakantieboerderij in het Drentse Wilhelminaoord. Ik sprak daar met de beheerder over de visie van onze school en vertelde hem dat we het als onze maatschappelijke plicht zien om onze leerlingen zo breed mogelijk te laten inburgeren in de Nederlandse samenleving. Aangezien ze opgroeien in Den Haag, hebben ze nauwelijks een idee hoe het er elders in dit land aan toegaat. Ze vinden het bijvoorbeeld de normaalste zaal van de wereld dat ze in 5 minuten met de tram op school zijn. Dat er ook kinderen zijn die dagelijks een uur door weer en wind moeten fietsen, weten ze gewoon niet. Terwijl wij ze eigenlijk wel willen
meegeven dat Nederland meer is dan Den Haag. Toen ik daar zo met die beheerder over sprak, stelde hij voor contact te leggen met CSG Eekeringe. Hij kende daar wel mensen en kon me op weg helpen.”

Positief
Aldus geschiedde. Ajoeb Mohamed maakte een afspraak met de directie van de Steenwijkse school om eens te praten over uitwisselingsmogelijkheden. “De reactie daar was meteen heel positief”, herinnert hij zich. “Men stond er zeker voor open. Het team beseft heel sterk dat de leerlingen weliswaar opgroeien in een monoculturele omgeving, maar dat ze – eenmaal volwassen – toch hun weg moeten zien te vinden in de multiculturele samenleving. Als is het maar, omdat ze bijvoorbeeld in de Randstad gaan werken en collega’s zullen krijgen met een niet-Nederlandse achtergrond.”
Toen de directies het eenmaal eens waren, namen de docententeams een kijkje bij elkaar op de werkvloer. “Dat was ook heel inspirerend”, vertelt kernteamcoördinator Jeroen Vrolijk. “We hielden daarna geregeld contact. We leren veel van elkaar.”

Veel huisdieren
De scholen spraken af de leerlingen van beide scholen te laten ‘meedraaien’ met het leven van de kinderen van de andere school. En dus vertrok er in het najaar een bus vanuit Den Haag naar Steenwijk. Met daarin onder meer Fatima (16). “Ik vond het heel spannend om mee te gaan”, vertelt ze. “Hier op school hadden ze me wel verteld hoe het zou zijn. Maar ik dacht toch: ik ga me schamen. Waarom? Omdat ik bij een
Nederlands gezin ging logeren. Ik was bang dat die mij niet wilden ontvangen, dat ze dat niet leuk vonden. Maar de ouders waren juist heel aardig. Ze wilden alles van me weten.” Ook Achmed (16) bewaart goede herinneringen aan het uitstapje. Het viel hem vooral op hoeveel huisdieren er waren in zijn gastgezin: “Honden, katten, muizen! Niet te geloven! Dat heb je bij ons echt niet!” Mahmut (15) herinnert zich met name dat ze gingen schaatsen in Thialf. En dat hij niet viel. Janice (16) was verbaasd over de omvang van Steenwijk. “Dat centrum! Zo klein! Met allemaal van die schattige lampjes en winkeltjes! Ik vond het erg leuk. ’s Avonds dan. Want toen we de volgende dag een historische stadswandeling gingen maken met een gids, was dat een beetje saai.”

Ouders overtuigen
Ook voor de ouders van de leerlingen was de uitwisseling behoorlijk spannend, vertelt kernteamcoördinator Jeroen Vrolijk. “Het is voor hen een hele stap om hun kind elders te laten slapen. Dat merken we ook altijd met de jaarlijkse werkweek. Je moet ouders dan echt goed informeren over wat je gaat doen en welke regels je hanteert. Vaak betekent dit ook dat je ouders thuis moet opzoeken. En dat je ze geruststelt: het eten is halal, jongens en meisjes slapen gescheiden, er is voldoende begeleiding, alcohol is uit den boze. Bijna altijd lukt het dan wel om alle ouders over de streep te trekken. Maar het kost wel tijd en moeite. Die nemen we graag. Desnoods gaan we in onze vrije tijd
langs. We vinden het belangrijk om te investeren in een goed contact met de ouders. Als zij achter hun kinderen staan, komt dat de motivatie en prestaties van de leerlingen ten goede.” “Ook voor de Steenwijkse ouders was het trouwens een beetje eng om hun kinderen naar de stad te laten gaan”, zegt Ajoeb Mohamed. “Sommigen hadden blijkbaar het idee dat iedereen in de stad crimineel is. Hun kinderen moesten echt even ervaren dat de realiteit anders is. En ook zij hebben genoten: van de tram, het
Scheveningse strand, het bezoek aan de Tweede Kamer, waar de leerlingen een afspraak hadden met een parlementariër.”
Ook Murat, op de uitkijk bij de ingang van de school, heeft er dit keer weer zin in: “Ik
hoop dat de bus snel komt! Gaan we weer lekker chillen met die jongens en meisjes. We hebben contact gehouden via msn en telefoon. Het is fijn om ze nu weer te zien. We hebben nieuwe vrienden gemaakt.”

Buurtschool
Het Nova College wil zich de komende jaren steeds meer gaan profileren als
brede buurtschool, waar ook buiten de lestijden van alles te beleven valt. De eerste stappen zijn al gezet. “Het liefst zouden we 24/7 een aanbod willen hebben.”

“We zijn er ook voor de buurt”, vindt Ajoeb Mohamed. “Toen de school hier veertien jaar geleden gevestigd werd, was de wijk ertegen. Het wijkoverleg, grotendeels bestaand uit autochtone Hagenezen, heeft zich hevig verzet. Maar inmiddels is dat verzet weggesmolten als sneeuw voor de zon. Dat is niet vanzelf gegaan; we hebben er hard aan gewerkt. Zo organiseren we allerlei cursussen voor volwassenen: Nederlandse les, maar ook techniek, Engels, computeren. Die zitten altijd bomvol. De deelnemers hebben weinig geld, maar wel een enorme drive om iets te maken van hun toekomst. In dit land. Want ook de mensen waarvan we aanvankelijk dachten dat ze hier tijdelijk waren – zoals gastarbeiders uit bijvoorbeeld Polen en Bulgarije – bezoeken trouw de lessen. Dat geeft aan dat zij hier toch een tijdje willen blijven. “

Gebouw delen
Diverse instanties en instellingen houden op zaterdag ook spreekuur in de school: het maatschappelijk werk (Zebra), de Formulierenbrigade (een club die helpt met het invullen van allerlei paperassen) en Den Haag op Maat (voor allerlei informatie). Ajoeb: “Daar komen steeds meer mensen op af. Gelukkig, want we willen ons gebouw graag delen met organisaties die iets kunnen betekenen voor de wijkbewoners. Niet alleen op educatief vlak, maar ook op het gebied van kunst, cultuur, sport en ontspanning.”


Zaterdagschool
Voor de jeugd is er de zaterdagschool. Kinderen uit groep 7/8 die wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken bij de overgang naar het voortgezet onderwijs, volgen er de cursus ‘warmlopen voor de brugklas’. En kinderen die al op het voortgezet onderwijs zitten en behoefte hebben aan meer begeleiding, krijgen in het weekend extra lessen. Verzorgd door docenten van het Nova en andere colleges. Ook komen ‘voorbeeldfiguren’ hen vertellen over hun beroep. “Het is de bedoeling dat ze zich aan deze rolmodellen kunnen optrekken”, zegt Jeroen Vrolijk. Kinderen die zich opgeven voor de zaterdaglessen, komen negen keer. “Deelname is vrijwillig, maar als je je opgeeft, verwachten we ook dat je de hele cursus afmaakt”, zegt Ajoeb Mohamed. “Er staan kinderen op de wachtlijst, dus als je een plekje weet te bemachtigen, moet je er ook iets van maken. Komt een leerling een keer niet, dan bellen we deze op en spreken we hem vermanend toe. Na twee keer afwezigheid is het einde oefening.”

Place to be
In de nabije toekomst hoopt Ajoeb Mohamed nog meer samen met de buurt te gaan doen. “We willen bijvoorbeeld mensen in dienst nemen die deels in de school

werken en deels in de wijk. Hiervoor moeten nog combinatiefuncties gecreëerd worden. Ook staat er een verbouwing op stapel. Bij de ingang van de school moet een licht atrium komen, zodat de school ook qua vormgeving uitstraalt dat we openstaan voor alle wijkbewoners. Het lijkt erop dat we onze plannen wel kunnen gaan verwezenlijken: de gemeenteraad is positief en de verantwoordelijke wethouder heeft ons al
financiële ondersteuning toegezegd. Dus blijven we hard aan de weg
timmeren. Over 5 jaar hopen we the place to be te zijn van de Haagse schilderswijk. Een community center waar iedereen graag komt.”

De namen van de leerlingen zijn gefingeerd.

Geschreven in het kader van het project Scholen integreren (CPS; 2009).

Dit artikel is 2405 keer bekeken