Bekkenbodemklachten

‘Springen, rennen, lang staan: het ging gewoon niet meer’

Na haar bevalling blijft communicatiemedewerker Jessica van Esch (34) klachten houden: ze moet vaak plassen, kan niet lang staan en heeft moeite met het inbrengen en vasthouden van tampons. Als ze rent, lijkt het bovendien of haar hele onderkant heen en weer gaat. In het Nijmeegse bekkenbodemcentrum Isabella onderzoekt een team van specialisten wat er aan de hand is. En wat ze eraan kan doen.

Vlak na de bevalling van Mats, haar eerste kindje, merkte Jessica het al: er zat iets niet goed. ‘Ik verging van de pijn en kon nauwelijks zitten, staan en lopen. Aanvankelijk dacht ik dat het door de bevalling kwam. Maar al na een week drong het tot me door dat er meer aan de hand was. Ik lag de hele dag plat op bed en knapte toch nauwelijks op.’ Na overleg met haar verloskundige, maakte Jessica een afspraak met een bekkenfysiotherapeut in haar regio. Jessica: ‘Die constateerde al snel dat mijn bekkenbodemspieren – dat zijn de spieren die onder meer de blaas, baarmoeder, darmen en plasbuis steunen – waren verzwakt. Om ze sterker te maken, kreeg ik allerlei oefeningen. Die hielpen goed. Al na drie weken maakte ik mijn eerste wandeling. En na een maand of vier kon ik eigenlijk alle dagelijkse dingen weer: was ophangen, fietsen, iets van de grond pakken, lopen, zitten. Alleen op de eerste dag van mijn menstruatie komt de pijn in alle hevigheid terug. Ik ben dan praktisch uitgeschakeld. Ook lang staan blijft een probleem, waardoor er bijvoorbeeld van strijken weinig terechtkomt. Verder kan ik niet meer springen of hardlopen, omdat van onderen dan alles lijkt te rammelen. De fysiotherapie verhielp deze klachten niet. Daarom besloot ik elders hulp te zoeken.’

ouders van nu

Taboe
Via haar huisarts kwam Jessica terecht in het Nijmeegs Universitair Bekkenbodemcentrum Isabella, opgericht in de zomer van 2006, en een initiatief van de afdelingen Gynaecologie en Urologie van het UMCN St Radboud. Het centrum is er speciaal voor vrouwen met bekkenbodemklachten (en dus niet voor klachten met het bekken: heupbeenderen, heiligbeen, stuitbeen en staartbeen). Mark Smeenge, coördinator van het centrum, legt uit wat deze bekkenbodemklachten kunnen inhouden: ‘Ze zijn er in allerlei soorten en maten en komen veel voor, zeker rondom zwangerschap en bevalling. Dan verweken en verwijden de spieren van de bekkenbodem. Dat is nodig om de baby geboren te laten worden. Het zorgt echter ook vaak voor klachten: vrouwen hebben moeite hun plas of ontlasting op te houden. Of het uitplassen lukt niet goed meer. Bij niesen, springen of hoesten doen ze het in hun broek. Vaak schamen ze zich daarvoor; het is helaas een taboe. Door de bevalling gebeurt het bovendien regelmatig dat kersverse moeders te maken krijgen met verzakkingen van de blaas of de vagina. Logisch dat dit alles ook seksuele problemen kan opleveren!’

Aanpak
Echter: bij veel moeders gaan de klachten na een half jaar tot een jaar spontaan weer over. Maar zo’n tien procent van deze vrouwen houdt  problemen. In het bekkenbodemcentrum bedenken ze wat ze hieraan kunnen doen. Wat de aanpak van het Nijmeegse centrum uniek maakt, is dat vrouwen op één dag diverse specialisten zien: uroloog (urinewegen), gynaecoloog, fysiotherapeut en continentieverpleegkundige. Afhankelijk van hun problematiek bezoeken ze bovendien ook nog een chirurg, maag-, darm-, en leverarts, radioloog (beoordelen van röntgenfoto’s) of seksuoloog. Op het eind van de dag komen al deze specialisten bij elkaar om de diagnose te stellen én een behandelplan te maken. Mark: ‘Binnen een week horen de patiënten welke aanpak wij voorstellen. Ze weten dus héél snel waar ze aan toe zijn. De behandeling kunnen ze vervolgens gewoon onder begeleiding van deskundigen in hun eigen omgeving uitvoeren. Dat is natuurlijk prettig voor mensen die niet uit de buurt komen.’

Uitplassen
Voor Jessica staat vandaag als eerste het zogeheten ‘urodynamisch onderzoek’ gepland. Jessica is gekomen met een volle blaas en nu moet ze plassen op een speciaal toilet. Uroloog John Heesakkers meet de kracht van de straal en de hoeveelheid die Jessica uitplast. Daarna brengt hij twee slangetjes bij haar in. Daarmee meet hij de bekkenbodemactiviteit. Ook kijkt hij  hoeveel urine er is achtergebleven in de blaas. Vervolgens vult hij de blaas met steriel water en moet Jessica aangeven wanneer ze nodig moet plassen. Als ze het echt niet meer volhoudt, mag ze uitplassen. Zo stel hij de capaciteit van de blaas vast. Deze blijkt op zich goed te zijn, zo vertelt John na afloop van het onderzoek. ‘Wat wel opvalt, is dat Jessica niet volledig uitplast. Er blijft een restje urine achter in de blaas. Dit kan ervoor zorgen dat ze steeds opnieuw aandrang voelt.’ Jessica beaamt dat: ‘Ik moet er ’s nachts soms wel vier keer uit. En net als ik lekker lig te slapen, wordt mijn zoontje wakker of gaat de wekker, omdat ik naar mijn werk moet! Regelmatig voel ik me volkomen geradbraakt.’

Verzakking
Na de afspraak bij de uroloog is het tijd voor een bezoek aan gynaecoloog Mariëlla Withagen. Zij informeert naar Jessica’s klachten en naar haar bevalling. ‘Die verliep prima’, vertelt ze. ‘Ik voelde me ontspannen en in control. Binnen een paar uur was Mats er; ik heb maar twintig minuten hoeven persen. Mats was relatief klein en licht: slechts 2700 gram. Zelf heb ik dan ook niet het idee dat mijn klachten aan de bevalling te wijten zijn.’ Mariëlla: ‘Dat een kindje klein is, zegt op zichzelf niet zoveel. Wat voor de één klein kind is, is voor de ander een joekel. Het hangt ook af van de bouw van de moeder en van haar bindweefsel. Maar ik zal eens kijken of ik bijzonderheden kan vinden.’ Jessica kleedt zich uit. Mariëlla betast haar buik, brengt een eendenbek in en voelt de baarmoeder. Ook maakt ze een echo van de baarmoeder, de baarmoedermond, de blaas en de eierstokken. Bovendien bekijkt ze de bekkenbodem en vraagt ze Jessica deze een paar maal flink aan te spannen, te persen en dan weer te ontspannen. ‘Over het algemeen ziet het er allemaal prima uit’, stelt ze vast. ‘Maar de schedevoorwand puilt iets uit als je perst. De blaas en de baarmoedermond zakken dan een stukje naar beneden. Ze komen niet naar buiten, maar de schedevoorwand komt wel tot aan de ingang van je vagina. Er zit een verzakking.’ ‘Valt daar iets aan te doen?’, vraagt Jessica. ‘Ik kan je opereren’, zegt Mariëlla. ‘Dan maken we de schedevoorwand open en duwen we de blaas terug met hechtingen. Het overtollige vaginaweefsel wordt verwijderd, waardoor alles beter op z’n plaats komt te zitten. Maar als je gezin nog niet compleet is, raad ik het niet aan. Want bij een volgende zwangerschap begint het verhaal dan misschien weer van voren af aan. Een andere mogelijkheid is een ring die in de vagina wordt ingebracht.’

Bekkenfysiotherapeut
 Aan het eind van de ochtend wordt Jessica verwacht bij bekkenfysiotherapeut Marian Rombouts. Jessica vertelt haar dat ze al ruim een half jaar fysiotherapie heeft gehad en ze beschrijft de oefeningen die ze heeft geleerd. ‘Klinkt goed’, vindt Marian. Maar ze wil wel graag weten of de oefeningen resultaat hebben gehad en hoe het inmiddels met de kracht van Jessica’s bekkenbodem is gesteld. Ze brengt daarom een vinger bij haar in. Dan vraagt ze Jessica de bekkenbodem aan te spannen en weer te ontspannen. ‘Subliem!’, roept ze tevreden. ‘Ik denk niet dat je nog iets kunt bijleren op het gebied van de bekkenfysiotherapie. Wel wil ik je vragen om je oefeningen regelmatig te blijven doen. Maak er een dagelijkse routine van, net als het tandenpoetsen. Want als je de bekkenbodemspieren niet traint, verslappen ze. En dat betekent onherroepelijk dat je klachten zullen verergeren.’

Uitstellen
Na de lunch wordt Jessica tot slot nog verwacht bij continentieverpleegkundige Judith Postma. Als deze hoort dat Jessica overdag circa elf keer naar de wc gaat en ’s nachts een keer of drie, heeft ze wat tips. ‘Probeer het plassen af en toe eens uit te stellen als je aandrang hebt’, zegt ze. ‘Zo bouw je de capaciteit van de blaas stap voor stap op. Zorg er ook voor dat je goed zit op het toilet: rechtop, schouders en armen ontspannen, voeten plat op de grond, knieën iets uit elkaar. Ontspan je bekkenbodem. En ga vooral niet persen met je buik om te helpen! Laat je blaasspier het werk doen. Om ook het laatste restje urine uit te plassen, kun je je bekken een paar keer kantelen of even opstaan en dan weer gaan zitten. Misschien dat het dan wel lukt om alles in een keer kwijt te raken.’ ‘Een goede tip’, vindt Jessica. ‘Ik ga het thuis zeker proberen!’

Behandelplan
Op het eind van de middag komen alle specialisten die Jessica hebben onderzocht samen voor de patiëntbespreking en het opstellen van het behandelplan. Ieder vertelt zijn of haar bevindingen aan de anderen in de groep. Samen bespreken ze de behandelmogelijkheden. Al snel zijn ze het eens: ze zullen Jessica een pessarium aanraden tegen het nare gevoel dat zij heeft als zij rent of springt. Zo’n ring steunt de bekkenbodem en houdt de organen beter op hun plaats, zodat Jessica minder klachten zal hebben tijdens het sporten. Zij kan de ring zelf inbrengen op de momenten dat ze het nodig vindt. Daarnaast willen de specialisten Jessica medicatie aanraden om de blaas wat rustiger te houden, zodat ze minder vaak naar het toilet hoeft. Ook vinden ze het belangrijk dat ze een goede toilethouding aanleert en dat ze haar bekkenbodemspieren blijft trainen. Bekkenfysiotherapeut Marian: ‘Hoe getrainder haar spieren, des te minder moeilijkheden. Ook het inbrengen- en houden van tampons zal dan makkelijker gaan.’ De specialisten zij het eens; de werkdag zit erop. Coördinator Mark, glimlachend: ‘Ik zal Jessica snel bellen om haar de adviezen te vertellen. Als zij deze trouw opvolgt, zal het straks ongetwijfeld beter met haar gaan!’

Ook klachten?
Zo’n veertig procent van de vrouwen met kinderen heeft verzakkingen als gevolg van zwangerschap en bevalling. Niet alle vrouwen merken dat overigens direct. Pas in de overgang, als hun hormoonhuishouding verandert en de bekkenbodemspieren slapper worden, komen velen erachter. Constateer je echter al vrij snel na de bevalling al dat je problemen hebt met je bekkenbodem, dan helpt bekkenfysiotherapie vaak. Een gespecialiseerd bekkenfysiotherapeut vind je via de website van de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie bij Bekkenproblematiek (
www.nvfb.nl
). Verdwijnen de klachten niet met fysiotherapie, dan kun je terecht in een gespecialiseerd bekkenbodemcentrum in een van de Nederlandse ziekenhuizen. De aanpak verschilt per kliniek. Informeer dus bij je huisarts. Hij/zij kan je doorverwijzen.

Om privacy-redenen is de naam Jessica van Esch gefingeerd.
Dit artikel verscheen in Ouders van nu (Sanoma; 2007).

Dit artikel is 3838 keer bekeken